donderdag, juli 14, 2005

Hypnose en buikklachten bij kinderen (Prikkelbare Darm)

[maart 2005]

Zeven tellen en ik zit weer op die wolk
Stel je maar voor dat er een beekje door je darmen stroomt, een rustig kabbelend beekje’. Hypnotische interventies zijn misschien niet aan iedere ziekenhuispatiënt te slijten. Maar zeker op de kinderafdeling horen ze gebruiksklaar in de schappen te liggen, oordeelden de sprekers op het vorige maand in het AMC gehouden symposium ‘Hypnose in de kinderschoenen’.
Rasti Rostelli? Voorzitter Eric Vermetten van de Nederlandse Vereniging voor Hypnose (NVVH) spreekt de naam met minzame tegenzin uit. Onsmakelijk kermisvermaak en niet zonder risico, u zegt het.
Het zijn de Rostelli’s, de Berglassen en de Gellers die de vereenzelviging van hypnose met obscurantisme en bedrog hardnekkig blijven voeden. Maar onderneem er maar eens iets tegen. ‘Zo’n Rostelli is bij incidenten alleen civielrechtelijk aan te pakken’, zegt Vermetten, als psychiater verbonden aan het UMC Utrecht. ‘En dan nog kun je nauwelijks iets bewijzen. De toepassing van hypnose in een medisch-therapeutische setting is een heel ander verhaal. Professionals uit de reguliere beroepsgroepen die met hypnose werken, vallen onder het medisch tuchtrecht en ze zijn gebonden aan de ethische codes van hun beroepsvereniging. Die kunnen zich geen uitglijders veroorloven.’
De scepsis tegenover hypnose binnen de gezondheidszorg is begrijpelijk maar ongegrond, luidt de boodschap van Vermetten en de vierhonderdvijftig medici, paramedici en psychologen die zich in zijn NVVH hebben verenigd. Het effectonderzoek van de afgelopen twee decennia, veelal gepubliceerd in gerenommeerde tijdschriften, moge voor zichzelf spreken. Hypnose komt eruit naar voren als een doeltreffend hulpmiddel bij angst, acute en chronische pijn, benevens tal van aandoeningen met een sterke psychische component, waaronder eczeem, psoriasis, maagzweren en hoge bloeddruk. Als het om kinderen gaat, mag je daar onbegrepen obstipatie, bedplassen en tics aan toevoegen. ‘Hypnotische technieken liggen in het verlengde van ontspanningsoefeningen en afleidende verhalen tegen pijn en angst’, stelt orthopedagoge Mirjam de Vos.

‘Er is niets geheimzinnigs aan, het enige wat je ervoor nodig hebt is een gedegen opleiding. En anders dan vaak wordt verondersteld neemt een hypnotische interventie meestal weinig tijd.’ Zelf kan De Vos, die verpleegkundigen en pedagogisch medewerkers traint in angst- en pijnbestrijding, bogen op een ruime ervaring met hypnose bij kankerpatiëntjes in het AMC. ‘Een heel dankbare doelgroep. De stress bij ingrijpende behandelingen en belastende onderzoeken neemt bij alle kinderen af, en bij een deel vermindert ook de pijn. In de VS en Canada, waar kinderarts en psycholoog bij dit soort interventies vaak als duo optrekken, zijn daar mooie studies naar gedaan.’ Kan het de befaamde calvinistische nuchterheid zijn die de gezondheidszorg in eigen land zoveel terughoudender maakt? De NVVH telt een flink aantal tandartsen en mondhygiënistes, maar buiten die beroepsgroepen is de somatische geneeskunde slecht vertegenwoordigd. Vermetten beperkt zich tot de constatering dat er nog een flink terrein braak ligt. ‘Als je ziet hoeveel medische interventies niet slagen door angst en onbekendheid! Zo’n patiënt die een gastro-enteroscopie moet ondergaan en tegen wie wordt gezegd: ontspant u zich maar. Hoe moet die man dat doen?’

Mondriaan
Wat hypnose precies inhoudt, blijkt inmiddels nog niet zo eenvoudig uit te leggen. Volgens de meest gebruikte omschrijvingen draait het om een toestand van verhoogde concentratie, een verhoogde ontvankelijkheid voor suggesties en ‘dissociatie’ in de zin van losraken van de dagelijkse impulsen. Een ontspannen soort bewustzijn dat ruimte biedt om fenomenen als angst en pijn op een onalledaagse manier te ervaren. Vermetten: ‘Met behulp van geprotocolleerde technieken nodig je iemand uit zijn aandacht ergens op toe te spitsen. Een situatie uit het verleden, een bepaald voorwerp, een lievelingsplek. Via die imaginaties en de bijhorende gevoelens kun je hem leren zijn pijn, onrust of bepaalde schadelijke gewoontes op een andere manier te benaderen, dat is de essentie.’ Berichten als zou de hypnotische toestand gepaard gaan met bepaalde hersengolven, verwijst Vermetten naar het rijk der fabelen. ‘Hypnose lijkt op slaap, maar het is geen slaap. Een specifiek EEG-spectrum is nooit aangetoond. Wat je met een hersenscan wel kunt laten zien, is dat er bij serieuze beoefening geen sprake is van toneelspel. Als je iemand onder hypnose een pijnprikkel toedient en hem vertelt dat hij geen pijn voelt, zal het pijncentrum in zijn hersenen geen activiteit vertonen. Ander voorbeeld - laat hem een kleurrijke Mondriaan zien, een schilderij dat hij goed kent, en suggereer dat het een zwartwitafbeelding is. De hersengebieden die kleur zouden moeten registreren, zullen niet oplichten.’ De gevoeligheid voor hypnotische interventies, het mag algemeen bekend verondersteld worden, verschilt van persoon tot persoon. Met naar schatting vijf tot tien procent van de mensen kan zelfs de meest bedreven hypnotiseur niets beginnen. Betrouwbare voorspellers van de individuele hypnosegevoeligheid zijn volgens Vermetten ‘het vermogen om je aandachtsveld te richten, om jezelf in een andere situatie te projecteren en om een andere rol aan te nemen’. Drie vaardigheden waarover vooral kinderen in overvloedige mate beschikken. ‘Kinderen zijn ideale hypnosekandidaten’, bevestigt psychosociaal verpleegkundige en hypnotherapeut Carla Menko–Frankenhuis. ‘Ik heb een jongetje onder behandeling voor wie Six Flags de meest paradijselijke plek op aarde is. Als ik hem vraag zich voor te stellen dat hij daar in de achtbaan zit, is het bijna meteen “Wat gaat dat hárd!�. Volwassenen lukt dat zelden, die moeten veel meer overwinnen.’ Bij therapeutisch gebruikte hypnose zijn kinderen volgens Vermetten extra in het voordeel, omdat de duurzaamheid van het effect versterkt zal worden door de trots op het eigen aandeel. ‘Een algemene grondregel is dat je iemand leert zelf zijn hypnotische vaardigheden aan te wenden’, legt hij uit. ‘Neem patiëntjes met kanker. Die kun je leren: op het moment dat ik weer chemotherapie krijg, of een punctie, geef ik mezelf gewoon dat signaal - ik kijk naar mijn hand, ik tel tot zeven en dan zit ik weer op die ballon of die wolk. Als ze dat onder de knie krijgen, zie je ze groeien.’

Prikkelbare darm
Des te spijtiger vindt Vermetten het dat kennis van hypnotische technieken ook op de kinderafdelingen van de Nederlandse ziekenhuizen zo’n schaars goed is. Mirjam de Vos kan het alleen maar beamen. ‘We zouden heel graag zien dat geneeskundestudenten en verpleegkundigen er al in de opleiding kennis mee maakten, binnen het brede palet van communicatieve vaardigheden bijvoorbeeld. Nu moeten de ziekenhuizen het hebben van medewerkers die er toevallig mee in aanraking komen.’ De ruime belangstelling voor het recentelijk in het AMC belegde symposium ‘Hypnose in de kinderschoenen’, georganiseerd door De Vos, Vermetten, Menko-Frankenhuis en kinderarts Arine Vlieger van het Nieuwegeinse Sint Antoniusziekenhuis, zal in elk geval hoopvol hebben gestemd. Tot de gastsprekers op die bijeenkomst behoorden hypnosecoryfeeën als de Canadese klinisch psychologe Leora Kuttner en de Duitse kinderarts Stefan Friedrichdorf. Benevens AMC-kinderarts annex gastro-enteroloog Marc Benninga, die samen met Carla Menko bezig is met een studie naar hypnose bij kinderen met onverklaarde buikpijn. Een initiatief waartoe weer een andere coryfee hem inspireerde. Benninga: ‘Ik was in Manchester bij een lezing van gastro-enteroloog Peter Whorwell, die veel onderzoek heeft gedaan naar het effect van hypnose bij volwassenen met het prikkelbare-darmsyndroom. Daar ben ik zeer onder de indruk vandaan gekomen. Bij die volwassenen bleken niet alleen de klachten af te nemen, maar ook de objectief meetbare prikkelbaarheid van de endeldarm. Geen enkele andere behandeling biedt zo’n objectieve verbetering. Volgens Whorwell was de kans groot dat kinderen er nog beter op zouden reageren, dus we zijn heel benieuwd. Onze doelgroep is weliswaar breder, maar kinderen met het prikkelbare-darmsyndroom hebben er wel een belangrijk aandeel in.’

Verschikkelijk onzeker
De onderzoeksgroep van Benninga en Menko omvat vijftig chronische-buikpijnpatiëntjes, van wie er vijfentwintig de gebruikelijke standaardbehandeling ondergaan. Dat wil zeggen: zesmaal een half uur praten met de dokter. ‘Een symptoombestrijdende therapie’, licht Benninga toe, ‘want iets anders heeft de geneeskunde niet te bieden. We praten aan de hand van het klachtendagboek dat elk patiëntje bijhoudt, en ik probeer zo’n kind te motiveren een vezelrijk dieet te volgen.’ Groep twee, ook vijfentwintig kinderen groot, wordt zesmaal behandeld met een combinatie van hypnose en ontspanningstechnieken. Menko verklaart vooral te werken aan versterking van het zelfvertrouwen, ‘want die kinderen zijn steevast verschrikkelijk onzeker’. Achterliggend oogmerk is het leren ontspannen van de grote spiergroepen in de buik, ‘in de verwachting dat daarmee ook het parasympathisch zenuwstelsel rond het maagdarmkanaal tot rust komt’. De eindscores worden vastgesteld op basis van de dagboeken en metingen aan de endeldarm. Het onderzoekersduo verwacht de buikpijnstudie nog dit jaar te kunnen afsluiten. ‘Goed project met een keurig design’, oordeelt Vermetten desgevraagd. Nodeloos te zeggen dat de NVVH-voorzitter rekent op een significant verschil ten gunste van de groep-Menko. ‘Maar dit is het eerste onderzoek in zijn soort’, relativeert hij, ‘dus het zal in elk geval gerepliceerd moeten worden. En dan nóg - de stap van goed onderzoek naar de klinische praktijk blijft altijd moeizaam.’ Volgt het relaas over een vlekkeloze studie in The Lancet die zonneklaar maakte dat hypnose bij postoperatief herstel kosteneffectiever is dan medicatie. Maar onbekend maakt onbemind, nietwaar, en wie schaft er nieuwe schoenen aan als de oude zo lekker zijn ingelopen? ‘Terwijl het ons er juist niet om te doen is de gangbare set van pijn- en angstreducerende technieken te diskwalificeren’, verzekert De Vos. ‘We beschouwen hypnose als een nuttige toevoeging aan het arsenaal. Als iets om in je achterhoofd te houden.’
Simon Knepper



Disclaimer: aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend.