Hypnose helpt echt!
MRI-scanner toont werking hypnose
Onderzoekers van de Cornell Universiteit hebben met een MRI-scan laten zien hoe hypnose het brein beïnvloedt. Zij zien dit resultaat als eerste stap naar een begrip van de werking van suggestie, zoals die ook optreedt bij het slikken van placebo's. De psychologen hadden weer een leuk testje bedacht. Een proefpersoon gaat voor een monitor zitten in verwachting van een videogame. Dan verschijnen er woorden in verschillende kleuren op een witte achtergrond. De proefpersoon moet de kleur van de letters (rood, groen, geel of blauw) zo snel mogelijk intoetsen op één van de vier toetsen. Ieder plaatje blijft hooguit twee seconden staan, of het verdwijnt zodra de proefpersoon zijn antwoord geeft. Een proefpersoon doet daar 0,7 tot 0,9 seconden over en maakt gemiddeld één keer op de twintig een vergissing. Tot zover niets aan de hand, maar wanneer het woord 'ROOD' in blauwe letters verschijnt, dan duurt het gemiddeld iets langer voordat de proefpersoon het juiste antwooord ('blauw') intoetst. In de test met zestien proefpersonen duurde het antwoord op zo'n 'incongruente' set ongeveer een tiende seconde langer dan wanneer woord en letterkleur overeenkwamen. Psychologen noemen de verwarring die optreedt de 'Stroop interferentie', genoemd naar de Amerikaanse psycholoog John Ridley Stroop die de test in 1935 opzette om aandacht te meten. Eerder hadden de psychologen Amir Raz, Jin Fan en Michael Posner van de Cornell Universiteit in New York al ontdekt dat het mogelijk was om het Stroop-effect uit te schakelen door hypnotische suggestie. Tijdens hypnose kreeg de proefpersonen de opdracht zich niks van de letters aan te trekken en alleen op de kleuren te letten. Na het ontwaken uit de hypnose waren ze zich nergens meer van bewust. Maar als ze dan aan de Stroop-test onderworpen werden, reageerden ze net zo snel op congruente als op incongruente sets van woorden en kleuren. Met andere woorden: het Stroop-effect was opgeheven. Maar nu wilden de onderzoekers een stap verder gaan. Ze wilden in het brein zien wat er gebeurt tijdens zo'n Stroop-interferentie, en ze wilden weten hoe een hypnotische suggestie de informatiebewerking beïnvloedt. Daartoe legden ze de deelnemers (acht licht hypnotiseerbaren en acht moeilijkere) onder een MRI-scanner en lieten hen 38 testreeksen met gekleurde letters doorlopen. De helft van hen kreeg onder hypnose de opdracht de woorden te negeren, de andere helft niet. Het wetenschapsblad Proceedings of the National Academy of Sciences publiceert deze week hun resultaten. In tijd is er in ieder geval wel een verschil. Van de hypnotiseerbaren doen degenen met instructie de incongruente woorden gemiddeld 0,14 seconden sneller dan degenen die de instructie niet kregen . Congruente woorden ('GROEN' in groene kleur) gaan 0,05 seconden sneller, wat op een algemene hogere concentratie wijst. Bij de minder hypnotiseerbare groep was de vooruitgang van incongruente woorden 0,06 seconden en bij congruente setjes 0,05. Met andere woorden: de hypnotische suggestie om de betekenis van de letters te negeren heeft een meetbaar effect, vooral bij hoog-hypnotiseerbaren. In het brein blijken twee gebieden betrokken bij deze test: in de prefrontaalkwab zit een soort crisiscentrum dat oplicht wanneer het brein geconfronteerd wordt met tegenstrijdige informatie. Het heet 'anterior cingulate cortex' of ACC. Het andere deel dat uitgesproken activiteit vertoont, ligt in de visuele cortex, onderin en achter in de hersenen. Het effect van hypnose wordt zichtbaar in de scan doordat bij de controlegroep het crisiscentrum oplicht bij incongruente sets, maar bij deelnemers onder posthypnotische suggestie is dat niet zo. Eenvoudig gezegd ervaren ze geen conflict tussen woordbetekenis en woordkleur. Waarschijnlijk omdat ze de woordbetekenis, in overeenstemming met de instructie, geheel negeren. De onderzoekers zien daar ook aanwijzingen voor in het visuele gedeelte van de hersenen en ze denken nu dat de visuele verwerking anders verloopt als gevolg van de hypnotische instructie. Ze vragen zich nu af of van andere suggestieve ingrepen ook een neurologische basis kan worden aangetoond. Daarbij denken ze in de eerste plaats aan het placebo-effect; de onverklaarbare werking van neppillen en onzinnige ingrepen. Jos Wassink Amir Raz, Jin Fan en Michael Posner: "Hypnotic suggestion reduces conflict in the human brain", PNAS, 27 juni 2005. Klik op de bovenstaande titel 'Hypnose helpt echt!' voor het radioprogramma en een afbeelding.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home